Als bestuur hebben we in de afgelopen periode veelvuldig het contact gezocht met de plaatselijke politiek. In de aanloop naar de raadsbespreking van de Oldenzaalse woonprogrammering voor de komende jaren zijn er gesprekken gevoerd met bijna alle raadsfracties. Inzet van die gesprekken was, enerzijds, het bewerkstelligen van een breed gedragen politieke (h)erkenning van de maatschappelijke waarde van ons woonconcept. En, anderzijds, het onderzoeken van de politieke bereidheid om deze collectieve woonvorm ook daadwerkelijk bereikbaar te laten zijn voor iedere Oldenzaler, ongeacht financiële reikwijdte. De rode draad, conclusies en antwoorden vanuit deze gesprekken zijn door ons in een zogenaamde factsheet verwoord en via de griffier aan alle raadsleden aangeboden. In het politiek forum van 18 januari 2021 was dan ook te merken dat de factsheet heeft geleid tot vragen / verzoeken aan de betrokken wethouder (Alida Renkema, CDA). Dan is de hamvraag natuurlijk: heeft de inspanning van het bestuur ook geleid tot de gewenste aanpassing van de m2-prijs? Het antwoord daarop is helaas (nog) negatief: de wethouder overweegt geenszins om eenzijdig de grondprijs, enkel en uitsluitend alleen voor de benodigde m2 voor de algemene voorzieningen (i.c. het hofhuis en de hoftuin), aan te passen. Ondanks de breed aanwezige en ook hardop beleden waardering voor ons initiatief wordt de daad niet bij het woord gevoegd. Dit in tegenstelling tot de opvattingen en ontwikkelingen op landelijk politiek niveau: in zowel partijprogramma’s als moties is er aandacht voor deze collectieve woonvormen voor senioren. Ook het ministerie van BZK, minister Ollongren, heeft het belang onderkend en een “subsidiepot” ingesteld waar inmiddels al €40 mln in is ondergebracht. Te gebruiken voor o.a. het kunnen realiseren van algemene voorzieningen binnen collectieve woonvormen. Het simpele feit dat een bijdrage uit deze pot, aldus de minister van BZK in haar brief van 6 november 2020, kan worden aangevraagd door de projectontwikkelaar/woningbouwcooperatie heeft ervoor gezorgd dat de gemeente zich nu passief opstelt. Er is dus wel waardering voor het hofinitiatief, maar geen daadwerkelijke gezamenlijk inspanning om de noodzakelijke rijksgelden te gaan ontvangen. Of, zoals wij het zeggen, “in waardering kan je niet wonen”. Hoe gaan we hier nu verder mee om? Allereerst zal de landelijke stichting Knarrenhof, als onze projectontwikkelaar, onderzoeken of en in hoeverre aanspraak kan worden gemaakt op deze rijksgelden. Daarnaast zal ze ook gebruik gaan maken van haar -meer dan goede- ingangen bij de Haagse politieke en ministeriële kringen. Voornamelijk om meer duidelijkheid te gaan krijgen op de voorwaarden welke zijn verbonden aan deze rijksregeling. Maar vooral ook om direct de onderliggende gemeentelijke grondprijspolitiek expliciet te maken: deze politiek zorgt voor absurd hoge prijzen waardoor initiatieven als de onze financiëel onbereikbaar dreigen te worden voor alle belangstellenden.

Wordt vervolgd.